Profiel

Wat werkt?

  • Het profiel van je studenten in kaart brengen.
  • De talenten en interesses van je studenten inzetten tijdens de les en op stage.
  • Variëren in werkvormen waardoor alle studenten zoveel mogelijk aangesproken worden.
  • Studenten de keuze geven tussen verschillende werkvormen en activiteiten.
  • Rekening houden met de specifieke beginsituatie van een student.

Screening

  • Hebben de studenten zicht op hun talenten en interesses?
  • Is het aanbod aan werkvormen en activiteiten voldoende breed, zodat alle studenten hun talenten en/of interesses kunnen inzetten?
  • Is het groepswerk dat je organiseert tijdens een les gericht op het samenstellen van een complementaire groep?
  • Houd je bij het opstellen van deadlines rekening met de specifieke beginsituatie van een student?

Goede praktijkvoorbeelden

Uitgaan van talenten van studenten

  • Docent: “In het eerste opleidingsjaar onderzoeken de studenten hun talenten. Hiervoor gebruiken ze de talententoolbox van Peter Beschuyt en Eric Dewulf.”

  • Student: “In onze portfolio moeten we screenings en testen bijhouden. We gingen op zoek naar onze talenten en vulden een kernkwadrant in. Zo kregen we zicht op onze sterktes en valkuilen.”

  • Opleidingsdirecteur: “Voor het samenstellen van groepen binnen de modules die we organiseren, bespreken de coördinator en de jaarverantwoordelijke de talenten van de verschillende studenten. Op basis daarvan stellen ze een heterogene groep samen.”

Studenten blijvend prikkelen

  • Docent: “Door verschillende materialen aan te bieden in de les en te variëren in werkvormen probeer ik àlle studenten aan te spreken in mijn les.”

  • Student: “Sommige docenten gebruiken geregeld verschillende werkvormen. Dat geeft alle studenten de kans om op hun manier te leren. De ene leert beter door actief aan de slag te gaan, de andere leert beter door te luisteren.”

  • Docent: “Ik gebruik vaak de placematmethode in mijn lessen. Zo krijgen studenten die minder vlot het woord nemen in de grote groep, ook de kans om voor zichzelf na te denken en dit dan in kleinere groepen te bespreken.”

Studenten autonomie geven door keuzes aan te bieden

  • Docent: “Ik voorzie extra oefeningen in de cursus voor studenten die al iets verder staan. Of ik laat die groep studenten de keuze om als ‘mini teacher’ mee te ondersteunen tijdens de les.”

  • Docent: “We bieden een keuzestage aan, waarbij de student volgens zijn/haar interesse kan kiezen voor stage in een methodeschool, een graadsklas of een school voor buitengewoon onderwijs. “

  • Docent: “ Voor de bachelorproef kunnen de studenten zelf een keuze maken.”

  • Docent: “Tijdens de les zelf stel ik groepen samen op basis van de talenten van studenten. De groep die de stof goed beheerst kan als tutor mee ondersteunen bij de studenten die om extra begeleiding vragen.”

Rekening houden met de behoeftes van studenten

  • Student: “Voor sommige studenten gelden er andere deadlines. Studenten die meer tijd nodig hebben voor het maken van een opdracht, mogen die later indienen. Studenten met een gezin krijgen soms een opdracht ter vervanging van een verplichte les die ze niet kunnen bijwonen.”

  • Opleidingscoördinator: “ Ik lees de examenvragen altijd luidop voor en voorzie een examen dat iedereen binnen een bepaalde tijdspanne kan oplossen. Iedereen heeft hier baat bij en zo hoeft geen opvallende uitzondering gemaakt te worden voor studenten met extra faciliteiten.”

Aan de slag

  • Help de studenten tijdens een lesactiviteit om hun talenten in kaart te brengen. Laat hen omschrijven hoe ze deze talenten in de opleiding en op stage kunnen inzetten. Geef ook ruimte voor uitwisseling zodat ze kunnen leren van elkaar.
    Hulpbron: Dewulf, L. en Beschuyt, P. (2012). Ik kies voor mijn talent. Tielt: Lannoocampus.

  • Als je een groepswerk organiseert, is het sterk als je ook hier naar de talenten en kwaliteiten van de studenten verwijst.

  • Het is voor studenten motiverend als je bij begeleidingsgesprekken vanuit hun talenten kan vertrekken. Je kan het daarnaast ook hebben over de valkuilen waarvan een student zich bewust dient te zijn, zonder het talent dat hieronder schuilt uit het oog te verliezen.

  • Breng in kaart wanneer de studenten tijdens hun opleiding een keuze kunnen maken uit werkvormen of activiteiten. Zijn er mogelijkheden om dit keuze-aanbod uit te breiden?

  • Ga na of de deadlines voor iedereen haalbaar zijn. De beginsituatie van sommige studenten kan leiden tot een aanpassing.

  • Ga na of de extra faciliteiten die voor één student bestaan niet ruimer toegepast kunnen worden.

Heb je zelf nog een goed praktijkvoorbeeld of een goede tip? Laat het ons zeker weten! Klik hier om jouw ideeën door te sturen.