Resultaten

Uit de observaties en interviews zijn enkele resultaten af te leiden.

Klas

Op het niveau van de klas zijn er al heel wat goede praktijken van differentiatie te vinden. Via kleine ingrepen tonen leerkrachten mooie voorbeelden van differentiatie. Voor differentiatie is het echter belangrijk de vijf elementen te betrekken. Deze komen niet alle vijf even sterk naar voor in de goede voorbeelden van dit project. Wat opvalt is dat differentiatie voornamelijk gericht is op het leerproces van de leerlingen. Werkblaadjes worden op verschillende niveaus aangeboden, leerlingen worden uitgedaagd, het leerproces van leerlingen wordt afgetoetst, extra instructie wordt geboden aan leerlingen die hier behoefte aan hebben en leerlingen worden positief bevestigd. Leerlingen worden in sommige lessen betrokken, hun inbreng wordt gewaardeerd, ze hebben een aandeel in het assessment, geven elkaar instructie en dragen verantwoordelijkheid in het interactieproces. Toch blijkt dat leerlingen niet in elke klas inspraak hebben in de leerinhouden en de opbouw van hun leerproces. Ook focussen leerkrachten op het klimaat. Interactie wordt gestimuleerd, er is aandacht voor de beleving bij assessment en er zijn duidelijke regels en afspraken die aanzetten tot actief leren en samenwerken. In het onderzoek kwam niet helder naar voor of leerkrachten bij het opstellen van het curriculum steeds rekening houden met het welbevinden van hun leerlingen. Er wordt minder gedifferentieerd naar leerlingenprofiel. Differentiatie naar beginsituatie, talenten, motorische of creatieve aspecten, enz. komt weinig aan bod. Ook op vlak van transparantie werden er weinig goede praktijkvoorbeelden gevonden.

Uit de observaties bleek dat de elementen niet enkel geïsoleerd voorkomen, maar dat didactische werkvormen kunnen inspelen op verschillende elementen. Coöperatieve werkvormen kunnen bijvoorbeeld inspelen op het leerlingenprofiel (leerlingen leren met elkaar omgaan), het leerproces (leerlingen leren van elkaar), het klimaat (een goede sfeer in de klas en onderlinge interactie), de betrokkenheid (leerlingen zijn actief betrokken in het lesgebeuren) en de transparantie (keuzes duidelijk maken aan de leerlingen). Nog vaak worden leerlingen homogeen gegroepeerd waarbij kinderen met hetzelfde cognitieve niveau worden samen geplaatst. Er wordt echter minder ingezet op heterogene groeperingen waarbij leerlingen van verschillende niveaus samenwerken.

School

Op het niveau van de school geven zowel de leerkrachten als het schoolbeleid sterk aan dat een veilige, open schoolomgeving waarin leerkrachten kunnen samenwerken en waarin een gemeenschappelijke visie op differentiatie bestaat, belangrijk is om aan differentiatie te werken. Het zorgt ervoor dat leerkrachten ideeën en ervaringen kunnen uitwisselen. Wanneer leerkrachten bijvoorbeeld samen lessen kunnen voorbereiden, geeft dit hen ruimte om na te denken over en te experimenten met differentiatie. Werken met vakankers en zorgondersteuners die zich specialiseren in een bepaald thema (bijv. metend rekenen, taalbeschouwing, maar evengoed ideeën voor verdieping) zorgt ervoor dat er ook aandacht is voor de talenten van leerkrachten.

Lerarenopleiding

Wat de lerarenopleiding betreft, blijken er heel uiteenlopende verwachtingen te bestaan over de voorbereiding van toekomstige leerkrachten. Belangrijk is vooral dat er gewerkt wordt aan een zekere attitude. Differentiatie is niet zozeer een vaardigheid maar eerder een houding van waaruit de voorbereiding en de lesrealisatie moet vorm worden gegeven. Om toekomstige leerkrachten daarop voor te bereiden, is het belangrijk dat het thema ‘differentiatie’ niet een onderdeel is dat apart wordt behandeld maar dat het een steeds terugkerend thema is dat in alle opleidingsonderdelen systematisch aan bod komt.
Of lerarenopleiders zelf differentiëren, hangt af van hun persoonlijke visie. Zien ze differentiatie enkel als afstemming op het leerproces of houden ze ook rekening met de andere elementen van differentiatie? Een lerarenopleider die zelf een duidelijke visie heeft over alle domeinen van differentiatie, is meer geneigd om dit ook te betrekken in de lessen. Wanneer een lerarenopleider zelf differentieert terwijl hij dit ook verwacht van de toekomstige leerkracht, leidt hij studenten congruent op. Belangrijk hierbij is dat er met de studenten steeds wordt teruggekeerd naar het meta-niveau: wat hebben we precies gedaan? Waarom doen we dit? Op die manier wordt de theorie tot leven gebracht en beseffen de studenten dat lerarenopleiders wel degelijk differentiëren.