Hoe?

Om de kritische succesfactoren van effectief en efficiënt differentiëren na te gaan, ging het project op zoek naar goede praktijkvoorbeelden. Eerst werd een theoretisch referentiekader ontwikkeld aan de hand van een literatuurstudie waar uitgebreid werd stil gestaan bij wat differentiatie betekent voor de klas, de school en de lerarenopleiding. Op basis van deze studie werden voornoemde vijf domeinen en elementen vooropgesteld als kritische succesfactoren.

In de tweede fase werden deze vijf domeinen en vijf elementen aan de hand van interviews en observaties getoetst in de praktijk. In acht lagere scholen werden in totaal 57 lessen geobserveerd. Dit waren hoofdzakelijk de vakken wiskunde, wereldoriëntatie en Nederlands. De observaties zijn uitgevoerd in de eerste, tweede en derde graad. Ook vond er een intakegesprek met de beleidsmakers van de school plaats en werden de leerkrachten na de observaties bevraagd over hun klaspraktijk. In vier lerarenopleidingen vonden in totaal 12 interviews plaats. Er werden zowel beleidsmakers, lectoren en studenten bevraagd.

Op basis van deze gegevens werden in de derde fase de vooropgestelde domeinen en elementen verfijnd. Deze gegevens werden via een intervisiesessie voorgesteld aan de deelnemers van het project.

In de laatste fase werden deze domeinen en elementen uitgewerkt in de webtool. Goede praktijkvoorbeelden op het niveau van de klas, de school en de lerarenopleidingen werden gekoppeld aan deze domeinen en elementen.

Op 21 januari 2015 vond er een studiedag plaats waarbij de webtool werd voorgesteld en enkele deelnemende scholen hun ervaringen deelden met geïnteresseerden. Deze ervaringen werden steeds gekoppeld aan de vijf vooropgestelde domeinen en elementen.