Wat kunnen we doen als team, als opleiding?

In de vele gesprekken met opleidingshoofden, coördinatoren, docenten en studenten kwamen een aantal uitdagingen ter sprake, die op deze pagina gebundeld worden. Deze uitdagingen kunnen richtinggevend zijn voor hogescholen, en kunnen inspiratie bieden voor de verdere samenwerking met de basisscholen in het uitwerken van een stagebeleid.

Teach as you preach

De studenten die voor dit project werden bevraagd, gaven aan hoe belangrijk het is om als leerkracht geloofwaardig over te komen. Als een docent het over differentiatie heeft, maar voor iedereen dezelfde inhouden, dezelfde methodiek en dezelfde toetsvorm voorziet, stellen de studenten zich vragen. Het 'teach as you preach'-principe lijkt hier dus belangrijk om na te streven als lerarenopleider. Uit gesprekken met docenten, coördinatoren en opleidingshoofden, bleek dit echter geen evidentie te zijn. Als belangrijkste belemmeringen werden de groepsgrootte en het beperkt aantal contacturen opgesomd. Maar men is het erover eens dat, wanneer men als opleiding van de studenten verwacht dat ze ervan uitgaan dat niet elke leerling op hetzelfde tempo, met dezelfde begeleiding, de doelen bereikt, dit ook in de lerarenopleiding zoveel mogelijk dient nagestreefd te worden. Daarnaast bleek ook dat er al heel wat gebeurt in de verschillende lerarenopleidingen.

Opleidingsdirecteur: "Wij bieden een gedifferentieerd aanbod aan voor de opleidingsonderdelen Frans en wiskunde naargelang het profiel van onze studenten. In de eerste les krijgen de studenten een test. Naargelang de score die ze behalen worden ze ingedeeld in lesgroepen."

Docent: "Voor mijn opleidingsonderdeel worden verschillende werkvormen aangeboden, waartussen de studenten kunnen kiezen. Sommige studenten verwerken de inhouden liever of gemakkelijker alleen. Voor anderen is een hoorcollege of een groepswerk dan weer een betere keuze. Dit vraagt eenmalig wat voorbereidingswerk, maar eens je dit gedaan hebt pluk je er de vruchten van. Ik kan nu beter inspelen op het verschil tussen de studenten. Voorlopig voorzie ik slechts één vorm van assessment, maar in de toekomst wil ik het assessment ook aanpassen aan de verschillende leerprocessen. Dan pas zal ik ten volle het gevoel hebben dat ik differentieer."

Opleidingscoördinator: "Sommige studenten behalen tijdens een screening bij aanvang van de opleiding al het niveau van uitstroom. Het is een uitdaging voor onze opleiding om hier ook in te differentiëren. We zijn hier nog zoekende in. "

Differentiatie als attitude

Differentiatie kan moeilijk een vak op zich zijn. Als de lerarenopleiding differentiatie in het curriculum inbouwt als een apart opleidingsonderdeel, dan lijkt het alsof differentiatie iets is wat op een bepaalde tijdspanne, in een bepaald aantal lessen, kan aangeleerd worden. Daar waren alle deelnemers het over eens. Differentiatie is niet iets wat je tussendoor eens doet als leerkracht. Differentiëren kan niet als een extraatje beschouwd worden. De kracht van differentiatie schuilt in het feit dat het een houding is, een filosofie, een mindset. Maar hoe groeit deze attitude?

Een belangrijk aandachtspunt hierbij is het omgaan met methodes. Het klakkeloos volgen van handleidingen is nefast voor een gerichte binnenklasdifferentiatie. Een methode kan een heel goede leidraad zijn, maar het mag het ‘kijken naar en het inspelen op verschillen tussen kinderen niet in de weg staan. Als lerarenopleider en stagebegeleider kan hierop ingespeeld worden. Het leerplan kan hierbij richtinggevend zijn. Veel van wat de studenten doen in hun stageklas, wordt hierdoor immers niet voorgeschreven en zouden ze kunnen vervangen door meer doelgerichte activiteiten.

Daarnaast is het als lerarenopleiding belangrijk om tot een eenduidig en helder beeld te komen over wat differentiatie is. Door de etikettering waar we vandaag de dag vaak mee geconfronteerd worden, lopen studenten het risico om een enge visie op wat ontwikkeling en leren betekent, te ontwikkelen. Uit het kader dat voor dit project ontwikkeld werd, blijkt hoe belangrijk het is om naar de sterktes van elk kind te kijken, om zo het welbevinden en de betrokkenheid te stimuleren. Maar ook om ervan uit te gaan dat niet elk kind op hetzelfde tempo en met dezelfde middelen tot leren komt. Zeker al niet in de lagere school, waar veel geautomatiseerd moet worden. Breed observeren vertrekt bovendien vanuit een grondhouding waarbij niet alleen naar cognitieve verschillen gekeken wordt.

Opleidingscoördinator: “Geef de studenten de vrijheid bij het nastreven van de vooropgestelde doelstellingen, zodat ze het niet gewoon worden om te vervallen in het ‘volgen van het boekje. Is het wel goed om in het eerste opleidingsjaar te vertrekken vanuit typische voorbeeldlessen?"

Opleidingscoördinator: "Tijdens overlegmomenten met het team bespreken we systematisch hoe we de studenten een brede ontwikkeling kunnen meegeven, ook wat het omgaan met verschillen tussen kinderen betreft. We hebben een overzicht gemaakt van alle opleidingsonderdelen waar differentiatie aan bod komt. Nu zit dit vooral in het derde jaar. Maar hier willen we graag verandering in brengen."

Student: "In het eerste opleidingsjaar staan we stil bij het breed observeren van kinderen. We leren daar dat we niet mogen oordelen en dat verschillen tussen kinderen een sterkte zijn. Gelijkwaardigheid vraagt soms om een ongelijke behandeling. Op de stage komt dit ook vaak ter sprake. Een standaardlesje voor alle kinderen, dat is eerder uitzondering."

Een sterk klasmanagement en diverse stagecontexten als wapen tegen een mogelijke praktijkshock

De studenten hebben schrik dat ze niet voldoende voorbereid zullen zijn op de vele eisen van het werkveld waarin ze zullen terecht komen. Ook uit de gesprekken met andere deelnemers bleek dat een stagecontext niet altijd de werkelijkheid weerspiegelt en dat startende leerkrachten soms kampen met het gevoel te moeten overleven in hun klas. Het is geen gemakkelijke opgave voor de hogescholen om alle studenten een diversiteit aan stagecontexten aan te bieden, maar het is een belangrijke taak dit zoveel mogelijk na te streven, wil men de praktijkshock die sommige startende leerkrachten nu ervaren, vermijden.

Opleidingshoofd: "Veel startende leerkrachten haken af. Vaak heeft dit te maken met een moeizaam klasmanagement. We oefenen hierop in kleine lesgroepen en proberen vanuit reflectief ervaringsleren de studenten een realistisch beeld mee te geven van wat klasmanagement zou moeten zijn. We werken dan rond een case van één van de studenten en spelen de situatie na. Dit vraagt wel een veilige context, vandaar de kleine lesgroepen."

Docent: "Een veilige omgeving is voor studenten heel belangrijk als ze tot leren willen komen. Een goede band tussen de student en de mentor en een constructieve, eerlijke communicatie met de stagebegeleider is een belangrijke voorwaarde om de studenten de ruimte te geven gericht te observeren en in te spelen op de verschillen tussen de kinderen in de klas."

Opleidingscoördinator: "We willen de studenten sterk maken in het op maat begeleiden van leerlingen. In het derde opleidingsjaar doen ze een stage van 8 halve dagen in een klas met ondersteuningsnoden, waarbij ze onder de vorm van teamteaching meedraaien met de zorgleerkracht."

Opleidingshoofd: "Uit een bevraging van onze oud-studenten blijkt ze het als startende leerkracht moeilijk vinden om problemen waar ze mee worstelen, bespreekbaar te maken. De brug tussen de lerarenopleiding en de aanvangsbegeleiding kan volgens mij nog sterker. "

Zoals we willen dat studenten leren van elkaar, kunnen wij dat ook.

De Vlaamse lerarenopleidingen bevinden zich in een spanningsveld. Enerzijds zijn ze zelf zoekende bij het gericht inspelen op de diversiteit van hun doelpubliek, anderzijds willen ze de leraars-in-spé goed voorbereiden op de heterogeniteit in de lagere scholen waar ze terecht komen. Heb je zelf nog een goed voorbeeld of een goed tip? Laat het ons zeker weten! Klik hier om jouw ideeën door te sturen.